Monitoring en evaluatie

De maatregelen die als gevolg van dit Mobiliteitsplan genomen gaan worden zijn vaak complex, kostbaar en hebben een lange doorlooptijd. Lang qua realisatie maar ook qua effect dat ze sorteren. Om te zorgen dat de juiste maatregelen nu en in de toekomst genomen gaan worden is het van belang te bepalen op welke wijze het Mobiliteitsplan gemonitord en geëvalueerd wordt.

Wat gaat de gemeente doen om te kunnen monitoren en evalueren?

  • Er wordt een monitoringsplan opgesteld waarin wordt beschreven op welke wijze de hoofddoelen, beleidslijnen en projecten worden gemonitord en geëvalueerd;

  • Op basis van het monitoringsplan wordt een verkeersmeetnetwerk gerealiseerd wordt een verkeersmeetnetwerk gerealiseerd. Met dit netwerk worden de effecten van mobiliteit op de verkeersleefbaarheid van de gemeente inzichtelijk gemaakt. De gemeente monitort momenteel op die locaties waar klachten en wensen van bewoners zijn.

  • We evalueren het effect van projecten door het uitvoeren van een 0- en 1-meting.

Om te kunnen monitoren is het van belang dat een set indicatoren wordt opgesteld die op uniforme en objectieve wijze kunnen worden gemeten. De indicatoren kunnen kwantitatief (hoeveel is gerealiseerd, hoe groot is het effect) als kwalitatief (wat is de waardering van maatregel) van aard zijn. In het dashboard van de VNG (www.waarstaatjegemeente.nl) wordt momenteel gewerkt aan een mobiliteitsdashboard waar voor alle gemeenten basisinformatie over mobiliteit wordt bijgehouden. Een deel van de indicatoren sluiten aan bij de beleidsdoelen van de gemeente Stein. Daarnaast beheert Royal HaskoningDHV de verkeersveiligheidsmonitor voor de provincie Limburg waarbij inzicht wordt gegeven over de inspanningen en resultaten van het verkeersveiligheidsbeleid van alle gemeenten in Limburg. Ook de provincie Limburg heeft een aantal dashboards en viewers beschikbaar welke nog in ontwikkeling zijn. Hieronder staan een aantal indicatoren die gebruikt kunnen worden om de voortgang van de 5 thema’s te monitoren met de bijbehorende databronnen.

Indicator

Databron

Thema

Snelheid

De gemeente beschikt over 4 meetkastjes waarbij 160 metingen per jaar worden uitgevoerd.

  • Een gezonde en veilige leefomgeving

Ongevallen

VIA

  • Een gezonde en veilige leefomgeving

CO2-uitstoot

Klimaatmonitor Rijkswaterstaat

  • Energie-transitie

Aantal elektrische personenauto’s

RDW

  • Energie-transitie

Personenauto’s per huishouden

CBS

  • Energie-transitie

Fietstellingen

Meetlussen

  • Gezonde en veilige leefomgeving

  • Sociale en vitale wijken en kernen

  • Unieke omgevingskwaliteiten

  • Bereikbare en bedrijvige gemeente

Luchtkwaliteit

Luchtmeetnet RIVM

  • Een gezonde en veilige leefomgeving

Kwaliteit voetpaden

Inventarisatie kwaliteit voetpaden

  • Sociale en vitale wijken en kernen

Kwaliteit fietspaden

Inventarisatie kwaliteit fietspaden

  • Sociale en vitale wijken en kernen

Aantal landbouwvoertuigen

Tellingen landbouwverkeer

  • Unieke omgevingskwaliteiten

Tabel 2. Indicatoren en databronnen monitoringsplan

Om de ervaren overlast van verkeer te meten is het opzetten van een structureel meetnetwerk gewenst. Door het actueel beschikbaar hebben van data uit dit meetnetwerk kan de gemeente gericht beleid voeren op het verbeteren van de verkeersleefbaarheid.

Ten behoeve van infrastructurele projecten wordt een 0- en een 1-meting uitgevoerd om inzichtelijk te maken of het project daadwerkelijk heeft bijgedragen aan vooraf geformuleerde doelen. De DOP’s zouden hierin een rol kunnen spelen.

Om te monitoren hoe de uitvoering van het Mobiliteitsplan wordt gezien en gewaardeerd door de inwoners van de gemeente, worden de inwoners van Stein 2-jaarlijks bevraagd over mobiliteit binnen de gemeente. Enerzijds gaat deze vragenlijst over de huidige mobiliteit, maar kijkt de vragenlijst ook naar hoe de inwoners denken over de toekomst van (duurzame) mobiliteit. Dit onderzoek is ook uitgevoerd bij het opstellen van dit mobiliteitsplan en is opgenomen in hoofdstuk 4. Dit inzicht maakt dat de gemeente passende maatregelen kan nemen bij projecten die aansluiten bij de behoeften van de inwoners. Door dit onderzoek 2-jaarlijks uit te zetten kan ook de ontwikkeling en gedragsverandering bij de inwoners worden gemonitord.